Onlangs las ik twee prikkelende boekjes, die ik in de categorie ‘zomerse reflecties’ graag als leestip wil meegeven. In omgekeerd alfabetische volgorde: (1) Herman Tjeenk Willink – Het tij tegen; (2) Arnon Grunberg – De vluchteling, de grenswacht en de rijke jood.
Bij ‘De Tjeenk’ gaat het (zoals vaak bij hem) over de democratische rechtsorde als fundament. Dat betekent veel scherpe analyses over macht en tegenmacht, het doorgeslagen management denken en, daarmee samenhangend (mede door het inhuren van veel te veel consultants in de ‘tussenlaag’) het toenemende verlies van relevante competenties bij de overheid, de trias politica van Montesquieu anno 2023, de rol van de Eerste Kamer e.d. Dat soort thema’s. Het deed me vaak denken aan het gedachtengoed van Hans van Mierlo. U weet wel, toen D’66 nog een interessante en echt vernieuwende partij was.
Bij Arnon Grunberg gaat het over de ‘essentie van de vluchteling’ (mijn woorden en interpretatie), met daarbij veel semantische reflecties op termen als asielzoeker (westers perspectief), gelukszoeker (idem), vreemdeling en vluchteling, legaal en illegaal. Daarbij duiken af en toe onmiskenbaar de Grunbergiaanse motieven uit zijn romans op: het leven als ‘markt’, het leven als ‘spel’.
Vorige week proostten wij met de collega’s die nog niet op vakantie waren, zittend op een fraai dakterras in de binnenstad van Arnhem, op de zomer. Het was zeer genoeglijk. Uitkijkend over de stad, met een glas in de hand, natuurlijk volop ruimte en tijd voor ‘zomerse reflecties’. Windmolens in de verte. Oude gebouwen, nieuwe gebouwen. Betere wijken, andere wijken. Het nieuwe station. Genoeg ‘input’ (managementtaal waarvoor ‘De Tjeenk’ allergisch is) voor goede gesprekken (met hier en daar een mening).
Wij hebben het afgelopen jaar een aantal nieuwe fijne collega’s mogen verwelkomen, die de gemiddelde leeftijd van Tien organisatieadvies aanmerkelijk hebben verlaagd. Anders gezegd: we zijn (een beetje) aan het verjongen. Dat verheugt ons zeer. Het geeft een extra dynamiek aan alles, dus ook aan onze ‘zomerse reflecties’.
Eén van die reflecties is voor mij de volgende. Voorheen (en daarmee bedoel ik niet ‘vroeger toen alles beter was’) ging ik over het algemeen de zomer in met het idee dat we begin september ‘de draad weer zouden oppakken’ en dat we een situatie zouden aantreffen, die min of meer hetzelfde was als in juli/augustus toen we proostten op de zomer. Dat zegt misschien iets over de eentonigheid van mijn leven (en/of over mijn leeftijd), maar toch ben ik ervan overtuigd dat het nu wezenlijk anders is. Dat blijkt onder meer door het bijna geheel uitblijven van de ‘komkommertijd’ in de pers. Een vermeende leeuwin in Berlijn bleek een zwijn te zijn. Dat was het wel zo’n beetje.
Niet in de laatste plaats komt dit natuurlijk door de massale exodus uit de Nederlandse nationale politiek, de totstandkoming van ‘Verenigd Links’ en de vraag wat Pieter Omtzigt in zijn bijkans messiaanse wijsheid nou gaat beslissen terwijl hij op vakantie is. Veertig zetels of meer? Ik geloof er niks van. Laat ik zeggen dat ik de gedachten van Van Mierlo en De Tjeenk interessanter vind. Hoe dan ook: begin september zal het wezenlijk anders zijn op Het Binnenhof.
Ook internationaal heeft de wereld natuurlijk nooit stilgestaan tijdens de zomervakantie. Maar nu met de oorlog in Oekraïne en drones die rond het Kremlin cirkelen is het wel erg instabiel en onzeker hoe het er begin september uit zal zien in Europa.
Toch ga ik op vakantie, niet met een gerust hart, wel met de ‘plicht tot optimisme’ (waarover ik, staande op de schouders van Karl Popper, eerder schreef op deze plek).
Ik wens iedereen een mooie zomer. En lees die boekjes.