In reactie op de geopolitieke ontwikkelingen roept de overheid ons op om weerbaarder te worden. De kans op een hybride of militair conflict is sinds de jaren ’80 niet meer zo groot geweest als nu. Daarbij is de verwachting niet zozeer dat militairen van een vijandelijke staat hier door de straten zullen marcheren. De zorg is vooral dat er een inval in een NAVO-land zal komen en dat Nederland aan haar bondgenootschappelijke verplichtingen moet voldoen (zie ook de kamerbief van het ministerie van J&V van 6 december 2024).
Als samenleving worden we gestimuleerd om onze weerbaarheid te versterken. Bijvoorbeeld door ons voor te bereiden op 72 uur zelfredzaamheid bij rampen en crises, zodat (lokale) overheden tijd hebben om alternatieve oplossingen te organiseren. Op zichzelf niets nieuws, deze richtlijn bestaat al langer, maar enige urgentie om dit actief onder de aandacht te brengen ontbrak… tot nu toe.
Burgers worden opgeroepen om een noodpakket in huis te halen en om oog te hebben voor elkaar. En gemeenten en veiligheidsregio’s werken aan het inrichten van noodsteunpunten voor als die zelfredzaamheid wat teveel vraagt van inwoners.
Ook van publieke organisaties wordt weerbaarheid en veerkracht verwacht. Maar waar moet je dan aan denken?
Weerbaarheid wordt in hoofdlijnen beschreven als het vermogen van individuen, organisaties en gemeenschappen om effectief te reageren op rampen en crises. Veerkracht gaat over de mate van herstel na afloop. Weerbaarheid bij een militair conflict is in wezen niet heel anders dan regulier: van belang is om je basis weerbaarheid en veerkracht (all hazard, dus gericht op een breed spectrum van mogelijke risico’s en bedreigingen, zowel natuurlijk als door de mens veroorzaakt) op orde te hebben. Er zijn wel verzwarende elementen:
Opzet (spionage, sabotage, hack):
- verhoogt de kans op een incident
- kan invloed hebben op de zwaarte van een incident
- kan zorgen voor meerdere samenlopende incidenten
- kan invloed hebben op de looptijd van crises (langer)
- beïnvloedt de dynamiek van risico- en crisiscommunicatie: meer focus op duiding
Bovendien:
- kan defensie haar bijstandverlening niet of maar ten dele waarmaken
- kan de eigen bestuurlijke beslissingsbevoegdheid verminderd zijn en/of overruled worden door landelijke noodwetgeving en besluiten
Organisaties die hun weerbaarheid willen versterken, moeten in beeld brengen wat voor hen de belangrijkste risico’s zijn. En moeten rekening houden met schaarste: mensen, middelen en materieel zijn mogelijk minder beschikbaar, bijvoorbeeld doordat defensie extra capaciteit van de samenleving vraagt, doordat bij grootschalige stroomuitval onvoldoende noodaggregaten verkrijgbaar zijn om in de vraag te voorzien of doordat buitenlandse toeleveranciers (van buiten Europa) door handelsboycots niet kunnen leveren.
Publieke organisaties doen er goed aan om vanuit deze bril hun bedrijfscontinuïteitsmanagement nog eens kritisch onder de loep te nemen. Is de continuïteit van onze primaire processen goed geborgd? Welke alternatieve oplossingen hebben we (en werken die ook)? Hoe zien onze verdringingsreeksen bij schaarste eruit: wat mag het eerst uitvallen en wat moet zo lang mogelijk doorlopen? En betrek daar vooral de mensen uit de uitvoering bij. Een theoretische oplossing is vaak snel bedacht, maar zonder toetsing bij de mensen uit de praktijk is het vaak een papieren werkelijkheid. Toetsen betekent niet alleen navraag doen, maar ook testen en oefenen!